Jaren geleden werkte ik als zorgmanager in een verzorgingshuis, waar je toen nog met een beginnende dementie kon worden opgenomen.
Meneer Bakker was een van de bewoners die ons een benauwd uurtje bezorgde. Onderstaand verhaal is waar gebeurd.
Ik was in de veronderstelling dat ik het al eens had geplaatst, maar op mijn blog kan ik het niet terugvinden en daarom plaats ik het alsnog in het kader van bovengenoemde dag.
Uitstapje
Omdat zijn brein een deal
heeft gesloten met meneer Alzheimer is meneer Bakker noodgedwongen in een
verzorgingshuis gaan wonen. Dagelijks gaat hij het dorp in voor een boodschapje of om een
borreltje te drinken in zijn stamcafé. Doorgaans komt hij zonder problemen
thuis en als hij al het spoor bijster raakt, is er altijd wel een dorpsgenoot
die hem op de juiste plaats brengt. Wat hem bewogen heeft zal een raadsel
blijven, maar op een ochtend stapt meneer Bakker in de bus en belandt in de
naburig gelegen stad.
Tegenover het busstation wandelt hij een café binnen en bestelt een jonge jenever, het drankje dat hij gewend is te drinken.
Na het nuttigen van enige
consumpties stapt hij op en komt al snel tot de ontdekking dat er iets niet
klopt. Hij herkent de omgeving niet en dat hij een busreis heeft ondernomen is
uit zijn geheugen gewist. Geen dorpsgenoot te bekennen die het probleem wel
even voor hem oplost.
De kastelein, die de klant
vanachter de tapkast in de gaten houdt, vertrouwt het niet en besluit hem weer
binnen te halen. Vervolgens belt hij het politiebureau om aangifte te doen van
een bejaarde man die letterlijk en figuurlijk de weg kwijt is.
De heer Bakker wordt
meegenomen naar het bureau en ondervraagd over zijn woon en/of verblijfplaats.
De verdwaalde weet te melden
dat hij in een verzorgingshuis woont maar geen idee heeft in welke plaats zich
dat bevindt en hoe hij in de stad is beland is hem helemaal een raadsel.
Nu kun je alle
verzorgingshuizen afbellen om te vragen of ze een op drift geraakte bejaarde
missen, maar voor alle kamers gecontroleerd zijn is de dag een eind op weg en
wachten op aangifte van een vermissing gaat uren kosten.
Om de man een nachtje
in een cel te laten slapen gaat de agenten te ver.
De politie is je beste vriend
en dus rijdt de gewapende macht met meneer Bakker op de achterbank door de stad,
waar de zoektocht niet tot resultaat leidt. Er zit niets anders op dan in de
regio langs alle verzorgingshuizen te rijden en rustig af te wachten of de
vondeling enige herkenning ziet.
De missie slaagt. In een van
de dorpen roept meneer Bakker bij het zien van zijn tehuis: “Stop hier woon
ik.”
Binnen heerst een paniekerige
sfeer want er wordt een bewoner vermist.
Er is discussie over al of niet de
politie bellen, maar dat hoeft niet meer.
De opluchting is groot als
men de vermiste tussen twee agenten in de hal ziet verschijnen.
Meneer Bakker begrijpt de
commotie niet, hij is gewoon een borreltje gaan drinken en wordt netjes door de
heren in uniform thuis gebracht. Wat is daar nou mis aan?
Met een grijns neemt hij
afscheid van zijn begeleiders en zet koers naar zijn kamer.